Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • around = om / eromheen
  • bring = meebrengen
  • cycle = fietsen
  • form = formulier
  • hate = hekel hebben aan
  • headmaster = directeur van een school
  • sports field = sportveld
  • times = keer
  • clean = schoonmaken
  • contact = contact opnemen
  • letter = brief
  • market stall = marktkraam
  • phone = bellen
  • text = sms'en
  • discuss = bespreken
  • first aid = EHBO / Eerste Hulp Bij Ongevallen
  • magazine = tijdschrift
  • push = duwen
  • wonderful = geweldig / fantastisch
  • worry = zorgen maken
  • at the same time = tegelijkertijd
  • break a record = een record breken
  • crowd = menigte / grote groep mensen
  • important = belangrijk
  • luck = geluk
  • practice = oefening / repetitie
  • raise your arms = je armen in de lucht gooien
  • wave = golf
  • be on time! = zorg dat je op tijd bent / ben op tijd
  • Don't forget = niet vergeten
  • guest = gast
  • leave = vertrekken
  • look out! = pas op
  • Take care! = wees voorzichtig
  • until = tot