- Engels Nederlands
- capital = hoofdstad
- care about = geven om
- cartoon = tekenfilm
- draw = tekenen
- farm = boerderij
- French = Frans
- hang out with = omgaan met
- island = eiland
- kind = soort
- Spanish = Spaans
- support = steunen
- teach = onderwijzen
- conversation = gesprek
- damp = vochtig / klam
- dining room = eetkamer
- environment = milieu
- explanation = uitleg
- furniture = meubilair
- hardly = nauwelijks
- share = delen
- wallpaper = behang
- waste = afval
- cousin = neef / nicht
- generous = gul / vrijgevig
- load = opladen
- select = uitkiezen
- sensible = verstandig
- silly = dwaas
- tired = moe
- addict = verslaafde
- allow yourself = zich veroorloven
- annoying = vervelend
- break up = uit elkaar gaan
- embarrassing = verlegen makend
- enjoy yourself = zich vermaken
- hesitate = aarzelen
- notice = opmerken
- profile = karakterschets
- subtle = nauwelijks merkbaar
- uncomfortable = ongemakkelijk
- view = bekijken