Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • familiar with = bekend met
  • attend = gaan naar
  • graduate = afstuderen
  • crash course = stoomcursus
  • incredibly = ongelooflijk
  • chunks = stukjes
  • on the contrary = integendeel
  • tune in to = afstemmen op
  • competitor = concurrent
  • at least = ten minste
  • struck me = kwam in me op
  • estimate = schatting
  • totally = helemaal
  • enable = maken het mogelijk
  • perform = presteren
  • limited = beperkt
  • clients = klanten
  • obligation = verplichting
  • straight = sluik
  • stock = op voorraad nemen
  • enclosed = bijgevoegd
  • postage paid = port betaald
  • frequently = regelmatig
  • urge = erop aandringen
  • act = handelen
  • rush = snel verzenden
  • identify = identificeren
  • featuring = met als bijzonderheid
  • average = gemiddelde
  • ambitions = ambities
  • expand = laten groeien
  • serious money = veel geld
  • desperately = zeer dringend
  • catering = het maken van eten voor feesten en partijen
  • profit = winst
  • set up = bouwen
  • provide = leveren
  • actually = feitelijk
  • appreciate = waarderen
  • chef = kok
  • unforgettable = onvergetelijk
  • advertise = adverteren
  • requirements = eisen
  • previous = eerdere
  • desirable = wenselijk
  • efficient = efficient
  • polite = beleefd
  • excellent = uitstekend
  • bites = beten
  • scratch = kras
  • Examine = onderzoeken
  • equipment = apparatuur
  • medication = medicijnen
  • supervision = begeleiding
  • admin = administratie