- Engels Nederlands
- at = om
- can = kunnen
- cheap = goedkoop
- Christmas = Kerst
- congratulations = van harte gefeliciteerd
- dear = beste
- fine = goed
- Friday = vrijdag
- from = van
- fun = leuk
- happy = gelukkig
- holiday = vakantie
- hot = warm
- I = ik
- lots of / much = veel
- love = liefs
- me = mij
- Monday = maandag
- near = vlakbij
- New Year = Nieuwjaar
- next = volgend
- nice = fijn
- on = op
- Saturday = zaterdag
- Sunday = zondag
- the beach = strand
- the birthday = de verjaardag
- the boy = jongen
- the car = auto
- the date = datum
- the fish = vis
- the food = eten
- the girl = meisje
- the money = geld
- the month = maand
- the party = feest
- the rain = regen
- the subject = onderwerp
- the sun = zon
- the swimming pool = zwembad
- the weather = weer
- Thursday = donderdag
- to come = komen
- to have = hebben
- to invite = uitnodigen
- to know = weten
- to start = beginnen
- to swim = zwemmen
- to teach = lesgeven
- to wait = wachten
- Tuesday = dinsdag
- Wednesday = woensdag