IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
Malmberg
Taalblokken Engels
A1 Werkboek en Online
TBEN-A1-H2-03 Reading
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
between
=
tussen
careful
=
voorzichtig
delicious
=
heerlijk
during
=
tijdens
eighth
=
achtste
except
=
behalve
fifth
=
vijfde
first
=
eerste
floor
=
de verdieping
for
=
voor
fourth
=
vierde
ninth
=
negende
on
=
op, aan
only
=
uitsluitend
private
=
privé
second
=
tweede
seventh
=
zevende
sixth
=
zesde
slippery
=
glad
tenth
=
tiende
the area
=
de ruimte
the basement
=
de kelder
the bicycle
=
de fiets
the bill
=
de rekening
the booking
=
de reservering
the car park
=
de parkeerplaats
the chair
=
de stoel
the child
=
het kind
the cup
=
het kopje
the department
=
de afdeling
the dessert
=
het nagerecht
the diversion
=
de omleiding
the doll
=
de pop
the drink
=
de drank
the entrance
=
de ingang
the exit
=
de uitgang
the fashion
=
de mode
the food
=
het eten
the footwear
=
de schoenen
the fork
=
de vork
the furniture
=
het meubel
the glass
=
het glas
the green salad
=
de groene salade
the ground floor
=
begane grond
the ice cream
=
het ijs
the kitchenware
=
het keukengerei
the knife
=
het mes
the lift
=
de lift
the limit
=
de limiet
the main course
=
het hoofdgerecht
the man
=
de man
the menu
=
de menukaart
the plate
=
het bord
the restroom
=
het toilet
the roll
=
het broodje
the sandwich
=
de boterham
the services
=
voorzieningen
the speed
=
de snelheid
the spoon
=
de lepel
the stairs
=
de trap
the starter
=
het voorgerecht
the store
=
de winkel
the table
=
het tafel
the vegetables
=
de groenten
the vegetarian
=
de vegetariër
the woman
=
de vrouw
third
=
derde
to close
=
sluiten
to park
=
parkeren
to shut
=
dichtdoen
to smoke
=
roken
wet
=
nat