IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
Malmberg
Taalblokken Engels
B1 Modules Generiek Online
Generiek - Writing Reports and Essays
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
to achieve
=
bereiken
to adjust
=
(zich) aanpassen
administrative
=
administratief
the advocate
=
de voorstander
the aim / the goal
=
het doel
to aim
=
streven
the airline carrier
=
de luchtvaartmaatschappij
also
=
ook
appealing
=
aantrekkelijk
to appreciate
=
waarderen
the approach
=
de aanpak
the assignment
=
de opdracht
the availability
=
de beschikbaarheid
available
=
beschikbaar
barely / hardly
=
nauwelijks
basically
=
in principe
the behaviour
=
het gedrag
the boundary
=
de grens
brief
=
kort
to be capable of
=
in staat zijn om
to carry
=
vervoeren
the cause
=
de oorzaak
the cancellation
=
de annulering
certain
=
zeker
the challenge
=
de uitdaging
the chronology
=
de tijdsvolgorde
the clarification
=
de opheldering
to coach
=
helpen
to come up with
=
verzinnen
comfortable
=
prettig
the common law
=
het gewoonterecht
the company
=
het bedrijf
the comparison
=
de vergelijking
to complete
=
afmaken
concerning
=
aangaande
concise
=
bondig
confident
=
zelfverzekerd
consequently
=
dus
to consider
=
beschouwen
considerably
=
aanzienlijk
to consist of
=
bestaan uit
the construction site
=
de bouwplaats
to contain / to include
=
bevatten
the contrast
=
de tegenstelling
the core value
=
de kernwaarde
the course
=
het verloop
to cover / to deal with
=
behandelen
the cover page / the title page
=
de titelpagina
the curriculum
=
het onderwijsprogramma
the customer service
=
de klantenservice
the decline
=
de achteruitgang
the delay
=
de vertraging
the department
=
de afdeling
the development
=
de ontwikkeling
differently
=
anders
the difficulties
=
de moeilijkheden
disappointed
=
teleurgesteld
to discuss
=
bespreken
the effect
=
het gevolg
the efficiency
=
de doeltreffendheid
elaborate
=
uitgebreid
elderly
=
oud
to eliminate
=
verwijderen
to enable
=
in staat stellen
to enjoy
=
plezier beleven aan
to ensure
=
mogelijk maken
the establishment
=
de stichting
the event
=
het evenement
to expand
=
uitbreiden
the expectation
=
de verwachting
to express
=
uitdrukken
finally
=
ten slotte
to fix / to solve
=
oplossen
to found
=
stichten
furthermore
=
verder
general
=
algemeen
the government funding
=
de overheidssubsidie
grateful / thankful
=
dankbaar
the gratitude
=
de dankbaarheid
the guidance / the supervision
=
de begeleiding
to hire
=
aannemen
however
=
echter
to identify / to set
=
vaststellen
ignorant
=
onwetend
to implement
=
invoeren
to improve
=
verbeteren
in addition
=
bovendien
in-depth
=
gedetailleerd
the individual attention
=
de individuele aandacht
initially
=
aanvankelijk
inspiring
=
inspirerend
the interaction
=
de interactie
to involve
=
met zich meebrengen
the lack of
=
het gebrek aan
the learning disability
=
de leerbeperking
the learning environment
=
de leeromgeving
the learning goal
=
het leerdoel
the legal system
=
het rechtssysteem
to list
=
opsommen
the literacy
=
de geletterdheid
the loyalty
=
de trouw
mainly
=
met name
the maintenance
=
het onderhoud
to manage
=
omgaan met
to mention
=
(op)noemen
mutual
=
wederzijds
neat
=
netjes
the neighbourhood
=
de buurt
the numeracy
=
de rekenvaardigheid
one-to-one
=
een-op-een
the operating costs
=
de bedrijfskosten
the opportunity
=
de kans
the organisation chart
=
het organogram
to organise
=
organiseren
the outcome
=
de uitkomst
the outing
=
het uitstapje
the overview
=
het overzicht
overwhelmed
=
overweldigd
particular
=
bepaald
the patient care
=
de patiëntenzorg
personal
=
persoonlijk
the practice
=
de oefening (in de praktijk)
to practise
=
oefenen
the preface
=
het voorwoord
to prepare
=
voorbereiden
to present
=
geven
probably
=
waarschijnlijk
to provide
=
verstrekken
proud
=
trots
to rearrange
=
herindelen
to receive
=
ontvangen
the reflection
=
de overweging
to reflect on
=
overdenken
regularly
=
regelmatig
relatively
=
relatief
relevant
=
relevant
to remain
=
blijven
the remark
=
de opmerking
the report
=
het verslag
to require
=
nodig hebben
to reschedule
=
verschuiven
the resources
=
de middelen
the responsibility
=
de verantwoordelijkheid
rough
=
moeilijk
the safety rules
=
de veiligheidsregels
the section
=
de paragraaf
secure
=
veilig
the sequence
=
de volgorde
to set aside
=
apart zetten/leggen
to shake off
=
van zich afschudden
to show an interest
=
belangstelling tonen
the skill
=
de vaardigheid
to stick to something
=
zich ergens aan houden
stimulating
=
opwekkend
to strive
=
streven naar
to structure
=
opbouwen
to suffer from
=
lijden aan
to summarise
=
samenvatten
the summary
=
de samenvatting
the supervisor
=
de begeleider
to support
=
steunen
the table of contents
=
de inhoudsopgave
the task
=
de taak
the teaching assistant
=
de onderwijsassistent
to thrive
=
(op)bloeien
to tidy
=
opruimen
the topic
=
het onderwerp
towards
=
richting
the trainee
=
de stagiair/stagiaire
the traineeship
=
de stage
the traineeship report
=
het stageverslag
unclear
=
onduidelijk
unfortunately
=
helaas
the value
=
de waarde
weekly
=
wekelijks
whilst
=
terwijl
to witness
=
getuige zijn van
wonderful
=
geweldig