Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • bannir = verbannen
  • constituer = vormen
  • le créateur = de maker
  • déplaire = niet in de smaak vallen
  • emprunter à = lenen aan
  • enlacer = omhelzen
  • l’usager = de gebruiker
  • l’écart = het verschil
  • l’éleveur = de fokker
  • en provenance de = afkomstig van
  • il suffit de = het is voldoende om
  • infini = oneindig
  • séduire = verleiden
  • urbain = stads
  • baisser = dalen
  • confier = toevertrouwen
  • endurcir = harden
  • forcément = noodzakelijkerwijs
  • n’importe quel = wat dan ook
  • maître = belangrijkste
  • quel que soit = wat ook is
  • récolter = oogsten
  • récompenser = belonen
  • respirer = ademen
  • tendre = spannen
  • cela vaut le coup = dat is de moeite waard
  • vider = leegmaken