Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • conseiller = aanraden
  • artisinal = ambachtelijk
  • une serviette de plage = een badhanddoek
  • en début de = aan het begin van
  • la montagne = de bergen, het gebergte
  • confirmer = bevestigen
  • admirer = bewonderen
  • la plongée = de duik(sport)
  • adorer = dol zijn op
  • le mari = de echtgenoot
  • quelques = enkele
  • il y a trois jours = 3 dagen geleden
  • individuellement = op eigen gelegenheid
  • moyen = gemiddeld
  • les excursions organisées = de georganiseerde excursies
  • la haute saison = het hoogseizoen
  • l’année = het jaar
  • l’enfant = het kind
  • les sabots = de klompen
  • la basse saison = het laagseizoen
  • la nuit = de nacht
  • la détente = de ontspanning
  • la campagne = het platteland
  • le polder = de polder
  • le prix, le tarif = de prijs
  • arranger, régler = regelen
  • voyager = reizen
  • un billet aller retour = een retourtje
  • conduire = rijden
  • le repos = de rust
  • nombreux = talrijk
  • la température = de temperatuur
  • un supplément = een toeslag
  • à votre disposition = tot uw beschikking
  • changer = veranderen
  • oublier = vergeten
  • le point de départ = het vertrekpunt
  • l’avion = het vliegtuig
  • prochain(e) = volgend(e)
  • préférer = de voorkeur geven
  • suggérer = voorstellen
  • la suggestion = het voorstel, de suggestie
  • gentil = vriendelijk
  • la chaleur = de warmte, hitte
  • faire du ski nautique = waterskiën
  • la semaine = de week
  • faire les magasins = winkelen 2
  • faire du shopping = winkelen 1
  • gagner = winnen, verdienen
  • chercher = zoeken
  • le soleil = de zon
  • sans = zonder