Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • faire du shopping = winkelen
  • se voir = elkaar zien
  • tôt = vroeg
  • à plus = tot later / later / tot later, later
  • la taille = de kledingmaat
  • le marchand = de marktkoopman
  • ça vous va = het staat u
  • parfaitement = perfect
  • les lunettes de soleil = de zonnebril
  • la paire = het paar
  • espérer = hopen
  • sur quoi = waarop
  • se déplacer = zich verplaatsen
  • le centre commercial = het winkelcentrum
  • immense = heel groot
  • automatique = automatisch
  • ultramoderne = zeer modern
  • le plat = het gerecht
  • traditionnel = traditioneel
  • recommencer = opnieuw beginnen
  • pleuvoir = regenen
  • le goût = de smaak
  • le cadeau = het cadeau
  • les cadeaux = de cadeaus
  • avoir envie de = zin hebben om
  • la librairie = de boekhandel
  • préférer = liever hebben / de voorkeur geven aan / liever hebben, de voorkeur geven aan
  • plusieurs = meerdere / verschillende / meerdere, verschillende
  • y = daar / er / daar, er
  • le produit = het product
  • la marque = het merk
  • les soldes = de uitverkoop
  • le plaisir = het plezier
  • l’habitant = de inwoner
  • le plus grand = de grootste
  • ouvert = open / geopend / open, geopend
  • ressembler à = lijken op
  • l’ambiance = de sfeer
  • la mode = de mode
  • économiser = bezuinigen
  • le touriste / la touriste = de toerist
  • de tout = van alles
  • la nourriture = het voedsel
  • le tissu = de stof
  • exotique = exotisch
  • autour de = rondom
  • le magasin discount = de dumpwinkel
  • les bonnes affaires = de koopjes