IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Frans
De Uitgeversgroep
FRA 2 op B1-niveau / FRA B1 HTR
B1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 2, Hoofdstuk 2
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Frans
Nederlands
le logement
=
de accommodatie
dépendre de
=
afhangen van
le véhicule
=
de auto
principal
=
belangrijkste
assister à
=
bijwonen
à peu près
=
bijna
restreint
=
beperkt
avoir la disposition de
=
de beschikking hebben over
posséder
=
bezitten
en outre
=
bovendien
quotidien
=
dagelijks
pédaler
=
fietsen
pressé
=
gehaast
valable à
=
geldig tot
établi
=
gevestigd
la moitié
=
de helft
la chaleur
=
de hitte
embarquer
=
instappen
s’installer à l’hôtel
=
intrek in het hotel nemen
en tout cas
=
in ieder geval
une chaîne
=
een keten
emmener
=
meebrengen
la majorité
=
de meerderheid
mineurs
=
minderjarigen
la possibilité
=
de mogelijkheid
mentionner
=
noemen
le ressortissant
=
de onderdaan
illimité
=
onbeperkt
également
=
ook
consulter
=
raadplegen
vaste
=
ruim
une visite guidée
=
een rondleiding
la rapidité
=
de snelheid
la ligne à grande vitesse
=
de hoge snelheidslijn
ruelles
=
steegjes
le réseau ferroviaire
=
het spoorwegnet
l’autorisation
=
de toestemming
les dépenses
=
de uitgaven
améliorer
=
verbeteren
relier
=
verbinden
comparer
=
vergelijken
la circulation
=
het verkeer
obligatoire
=
verplicht
être obligé de
=
verplicht zijn om
l’assurance
=
de verzekering
les remparts
=
de vestingmuren
bénéficier de
=
voordeel genieten van
le spectacle
=
de voorstelling