IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Frans
De Uitgeversgroep
Frans A2/B1 LVD
A2/B1 - Deel 1e en 2e druk
Hoofdstuk 10.0 - Vocabulaire
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Frans
Nederlands
la compagnie aérienne
=
de luchtvaartmaatschappij
le transport aérien
=
het luchtvervoer
l’avion
=
het vliegtuig
voler
=
vliegen
l’équipage
=
de bemanning
le commandant de bord
=
de gezagvoerder
le pilote
=
de piloot
le copilote
=
de co-piloot
le chef de cabine
=
de purser
le steward
=
de steward
l’hôtesse de l’air
=
de stewardess
le cockpit
=
de cockpit
la cabine
=
de cabine
le siège
=
de vliegtuigstoel
rangée 2 siège a
=
rij 2 stoel a
la ceinture
=
de gordel
attacher les cientures
=
de gordels omdoen
le dossier
=
de rugleuning
mettre en position verticale
=
rechtopzetten
l’écran-vidéo
=
het video-scherm
le sous-titre
=
de ondertiteling
la tablette
=
het tafelblad
première classe
=
de eerste klas
classe d’affaires
=
businessclass
classe économique
=
economy class
classe touristique
=
tourist class
l’aéroport
=
de luchthaven
le hall d’arrivée
=
de aankomsthal
la sale des départs
=
de vertrekhal
se faire enregistrer
=
inchecken
l’enregistrement des bagages
=
de incheckbalie
la carte d’embarquement
=
de instapkaart
se présenter
=
zich melden
le terminal
=
de terminal
la porte
=
uitgang
le vol
=
de vlucht
continental
=
continentaal
intercontinental
=
intercontinentaal
le vol direct
=
de rechtstreekse vlucht
l’escale
=
de tussenlanding
faire escale
=
een tussenlanding maken
l’avion de ligne
=
het lijnvliegtuig
le vol de ligne
=
de lijnvlucht
le charter
=
het chartervliegtuig
le vol charter
=
de chartervlucht
le vol domestique
=
de binnenlandse vlucht
le vol international
=
de buitenlandse vlucht
le vol aller et retour
=
de retourvlucht
le vol long-courrier
=
de lange afstandvlucht
le vol aller
=
de heenvlucht
le vol retour
=
de terugvlucht
décoller
=
opstijgen
le décollage
=
het opstijgen
la piste d’envol
=
de startbaan
atterir
=
landen
l’atterissage
=
de landing
la piste d’atterissage
=
de landingsbaan
les bagages
=
de bagage
les bagages à main
=
de handbagage
le coffre
=
de bagagebak
les consignes de sécurité
=
de veiligheidsvoorschriften
l’excédent de bagages
=
de overbagage
l’étiquette
=
het label
le gilet de sauvetage
=
het reddingsvest
l’aile
=
de vleugel
une place côté fenêtre
=
de plaats aan het raam
une place côté couloir
=
de plaats aan het gangpad
le passager, la passagère
=
de passagier
le personnel de bord
=
de crew
la ceinture de sécurité
=
de veiligheidsriem
le masque d’oxygène
=
het zuurstofmasker
la sortie de secours
=
de nooduitgang
le siège réglable
=
de verstelbare stoel
l’ecouteur
=
de koptelefoon
la chaîne
=
het kanaal
la couverture
=
het dekentje
l’oreiller
=
het kussen
le repas
=
de maaltijd
la collation
=
de snack
la boisson
=
het drankje
le rétard
=
de vertraging
let apis roulant
=
de loopband
le chariot à bagages
=
het bagagekarretje
embarquer
=
boarden
récupérer les bagages
=
de bagage ophalen
il est interdit
=
het is verboden
quelquechose à déclarer
=
iets aan te geven (hebben)
les articles non
=
de belastingvrije artikelen
la boutique hors taxe
=
de taks free shop
le contrôle des passeports
=
de paspoortcontrole
la durée de validité
=
de geldigheidsduur
a la frontière
=
aan de grens
le passeport
=
het paspoort
la carte d’identitée
=
de inditentiteitskaart
le visa
=
het visum
l’ascenseur
=
de lift
l’escalator
=
de roltrap
l’escalier
=
de trap
la soute
=
het bagageruim
l’heure de départ
=
de vertrektijd
la date de départ
=
de vertrekdatum
la correspondance
=
de aansluiting
l’arrivée
=
de aankomst
la navette
=
de pendeldienst