Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • bonjour = goededag
  • salut = hoi
  • au revoir = tot ziens
  • ça va ? = hoe gaat het?
  • merci = bedankt
  • oui = ja
  • non = nee
  • le garçon = de jongen
  • la fille = het meisje
  • je m’appelle = ik heet
  • j’habite (habiter) = ik woon (wonen)
  • voici = hier is / hier zijn
  • voilà = daar is / daar zijn
  • monsieur = meneer
  • madame = mevrouw
  • il y a = er is / er zijn
  • c’est = het is / dat is
  • français(e) = Frans
  • néerlandais(e) = Nederlands
  • où ? = waar?