Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • J’ai attrapé un rhume. = Ik heb kougevat.
  • Je tousse et j’éternue tout le temps. = Ik hoest en ik nies de hele tijd.
  • Je crois que j’ai la grippe. = Ik geloof dat ik griep heb.
  • J’ai 40 degrés de fièvre. = Ik heb 40 graden koorts.
  • Je vais chez le médecin. = Ik ga naar de dokter.
  • J’ai le bras dans le plâtre. = Ik heb mijn arm in het gips.
  • Je me suis cogné la tête. = Ik heb mijn hoofd gestoten.
  • Je ne sais pas encore si je vais venir. = Ik weet nog niet of ik zal komen.
  • Malheureusement, je ne peux pas venir au collège aujourd'hui. = Helaas kan ik vandaag niet op school komen.
  • Je ne peux pas faire mes devoirs d'anglais pour vendredi. = Ik kan mijn huiswerk voor Engels voor vrijdag niet maken.