Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • une entrée = een voorgerecht
  • un plat chaud = een warme schotel
  • un dessert = een nagerecht
  • on se met où = waar gaan we zitten
  • avoir soif = dorst hebben
  • avoir faim = honger hebben
  • bon = lekker
  • je voudrais = ik zou graag willen
  • réserver = reserveren
  • nous n'avons plus de = we hebben geen meer
  • je suis désolé = het spijt me
  • la carte = de menukaart
  • les jeunes gents = de jongelui
  • tout de suite = onmiddellijk
  • un tournedos = een ossenhaas
  • une recette = een recept
  • combien = hoeveel
  • chercher = zoeken
  • la recette = het recept
  • écrire = schrijven
  • une passion = een voorliefde
  • ne personne = niemand
  • plus tard = later
  • un oeuf = een ei
  • le boulanger = de bakker
  • un croissant = een croissant
  • un pain au chocolat = een chocoladebroodje
  • un pain aux raisins = een rozijnenbroodje
  • boire = drinken
  • se mettre = ergens gaan zitten
  • l'assiette = het bord
  • le verre = het glas
  • la fourchette = de vork
  • nous sommes pressés = we hebben haast
  • c'est délicieux = het is heerlijk
  • l'addition = de rekening
  • tu as de la chance = je hebt geluk