Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • le ciel = de hemel
  • rentrer = naar huis gaan
  • avoir peur de = bang zijn voor
  • être en panne = pech hebben
  • partir = vertrekken
  • le bouchon = de file
  • espérer = hopen
  • monter = naar boven gaan
  • essayer = proberen
  • plus court = korter
  • plus rapide = sneller
  • le trafic = het verkeer
  • la pluie = de regen
  • un camion = een vrachtwagen
  • plus tard = later
  • un casque = een helm
  • un permis = een rijbewijs
  • le point = de punt
  • le brouillard = de mist
  • perdre = verliezen
  • à partir de = vanaf
  • il a plu = het heeft geregend
  • pleuvoir = regenen
  • savoir = weten
  • nous savons = wij weten