Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • à présent = nu / tegenwoordig
  • déranger = storen
  • gêner = hinderen
  • le miel = de honing
  • un cochon = een varken
  • devoir = moeten
  • la permission = de toestemming
  • avancer = voorschieten
  • dépenser = uitgeven
  • un trou = een gat
  • un métier = een beroep
  • franchement = eerlijk gezegd
  • bricoler = knutselen
  • admettre = toegeven
  • le responsable = de verantwoordelijke
  • proposer = voorstellen
  • promettre = beloven
  • dans le fond = achterin
  • ajouter = toevoegen
  • en colère = woedend