IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Frans
Malmberg
D'accord3
1vmbo-gth
1vmbo-gth-H6-FN
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Frans
Nederlands
participer
=
deelnemen
le mari
=
de echtgenoot
conduire
=
autorijden
le responsable
=
de leidinggevende
oublier
=
vergeten
le cornichon
=
de augurk
dans les rayons
=
tussen de winkelschappen / tussen de schappen
Ça boume?
=
Gaat het?
Tu veux venir?
=
Wil je komen?
un rôti de boeuf
=
een rosbief
un gourmand / une gourmande
=
een lekkerbek
Tes désirs sont des ordres!
=
Je wensen zijn bevelen! / Jouw wensen zijn bevelen!
un gros morceau
=
een groot stuk
Pas trop fait?
=
Niet te rijp?
un camembert coulant
=
een zachte camembert
beaucoup de monde
=
veel mensen
Prenez-vous du vin?
=
Neemt u wijn? / Nemen jullie wijn?
un chariot
=
een winkelwagen
l’accueil
=
de ontvangst / de informatiebalie
plus de
=
meer dan
tu dois
=
je moet / jij moet
apporter
=
meebrengen / meenemen
ton propre sac
=
je eigen tas
un mariage
=
een huwelijk
offert à
=
aangeboden aan
avant
=
voor (van tijd) / voor
des crudités
=
rauwkost
des haricots verts
=
sperziebonen
ici
=
hier
au marché
=
op de markt
C’est à ton tour.
=
Jij bent aan de beurt. / Het is jouw beurt.
Je peux t’aider?
=
Kan ik je helpen?