IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Frans
Malmberg
D'accord3
1vwo
1vwo-H1-NF
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Frans
Nederlands
le nom
=
de naam
le prénom
=
de voornaam
la ville
=
de stad
son père
=
zijn vader
un frère
=
een broer
une soeur
=
een zus
Salut! / Bonjour!
=
Dag!
Bonsoir!
=
Goedenavond!
au revoir
=
tot ziens
Je m’appelle
=
Ik heet
Comment tu t’appelles?
=
Hoe heet je?
Ça va.
=
Het gaat wel.
pas mal
=
niet slecht
voilà
=
daar is / daar zijn
Et toi?
=
En jij?
Je suis
=
Ik ben
il est
=
hij is
elle est
=
zij is
il y a
=
er is / er zijn
aussi
=
ook
nous sommes
=
wij zijn
Vous êtes présents?
=
Zijn jullie aanwezig?
la musique
=
de muziek
merci
=
dank je wel
C’est quoi?
=
Wat is dat?
c’est
=
dat is / het is
monsieur
=
meneer
un élève / une élève
=
een leerling
l’école / le collège / le lycée
=
de school
rouge
=
rood
grand / grande
=
groot
Entrez!
=
Kom binnen!
Tu es d’où?
=
Waar kom je vandaan?
Je viens de / Je suis de
=
Ik kom uit
sur
=
op
j’aime
=
ik houd van
Je me présente.
=
Ik stel me voor.
Je suis Hollandaise.
=
Ik ben Nederlandse.
tu habites
=
jij woont
ils sont / elles sont
=
ze zijn
un garçon
=
een jongen
une fille
=
een meisje