Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • la buvette = de bar
  • la voie = de richting
  • J’ai pas envie!, Je n’ai pas envie! = Ik heb geen zin!
  • j’ai oublié = ik ben vergeten / ik heb vergeten
  • en calcul = in rekenen
  • se lever tôt = vroeg opstaan
  • il fait froid = het is koud / het is koud weer
  • avant le repas = voor het eten / voor de maaltijd
  • deux heures de colle = twee uur nablijven
  • monter le son = het geluid harder zetten
  • comme d’habitude = zoals gewoonlijk
  • fêter = vieren
  • avoir le temps = de tijd hebben
  • tous les week-ends = ieder weekend / elk weekend
  • jusqu’à = tot aan
  • nul / nulle = zeer slecht
  • une surprise = een verrassing
  • les gars = de jongens
  • franchement = eerlijk gezegd
  • être bavard = praatziek zijn / een kletskous zijn
  • Vous connaissez? = Kent u? / Kennen jullie?
  • l’intersection = de kruising / het kruispunt
  • sûr = zeker
  • la piscine municipale = het gemeentelijk zwembad
  • le petit-déjeuner = het ontbijt
  • un cochon = een varken
  • un singe = een aap
  • Fiche le camp! = Hoepel op!
  • un escargot = een slak
  • les horaires d’ouverture = de openingstijden
  • Tu viens? = Kom je? / Kom jij?
  • je sais = ik weet het / ik weet
  • chaque = iedere / elke
  • c’était = het was
  • le lycée = de middelbare school (bovenbouw) / de middelbare school / bovenbouw van de middelbare school
  • On va chez Louis. = We gaan naar Louis thuis. / We gaan naar Louis.
  • De chez toi? = Vanaf jouw huis?