IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Italiaans
Prisma - Italiaans voor zelfstudie - 1
Hoofdstuk 15 - Les 15
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Italiaans
Nederlands
lo sportello
=
het loket
il biglietto di andata e ritorno
=
het retourtje
il centesimo
=
de cent
essere in ritardo
=
te laat zijn
il binario
=
het spoor, het perron
attenzione!
=
attentie!
essere in partenza
=
op het punt van vertrek staan
la partenza
=
het vertrek
cambiare
=
overstappen; veranderen
la coincidenza
=
de aansluiting
il vestito
=
het kledingstuk; de jurk; het pak
il commesso
=
de verkoper
la giacca
=
het colbert, jasje
provare
=
hier: passen
la cabina
=
de cabine, het kleedhokje
la taglia
=
de kledingmaat
scuro
=
donker
chiaro
=
licht
bianco
=
wit
ci penso
=
ik denk er nog (even) over na
i pantaloni (altijd meerv.)
=
de broek
portare
=
dragen
largo
=
ruim
giusto
=
juist
tenere
=
houden
il maglione
=
de trui
carino
=
hier: leuk
stretto
=
strak
fare cambio
=
ruilen
al mercato
=
op de markt
dolce
=
zoet
l’arancia
=
de sinaasappel
assaggiare
=
proeven
il mandarino
=
de mandarijn
mi dia
=
geeft u mij
ecco a Lei
=
alstublieft
un chilo di mandarini
=
een kilo mandarijnen
due chili
=
twee kilo
un chilo e mezzo
=
anderhalve kilo
altro?
=
anders nog iets?
dare il resto
=
wisselen
in macelleria
=
bij de slagerij
la macelleria
=
de slagerij
il macellaio
=
de slager
a chi tocca?
=
wie is er aan de beurt?
tocca a me
=
ik ben aan de beurt
c’ero prima io
=
ik was eerst
è sicuro?
=
weet u het zeker?
entrare
=
binnenkomen
vorrei
=
ik wil graag
un etto di manzo
=
een ons rundvlees
due etti
=
twee ons
la carne
=
het vlees
la carne tritata
=
het gehakt
il manzo
=
het rundvlees
il maiale
=
het varkensvlees
misto
=
gemengd
è finito (-a)
=
het is op
un etto e mezzo
=
anderhalf ons
mischiare
=
mengen
la tabaccheria
=
de sigarenwinkel
la busta
=
de envelop
la carta da lettere
=
het briefpapier
il francobollo
=
de postzegel