IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Latijn
Eisma
Minerva 2
Woorden 18A: De hebzucht van de Kretenzers
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Latijn
Nederlands
vereor (verēri)
=
bang zijn / vrezen
vereor (verēri) ne + conj.
=
ik ben bang dat (na werkwoorden van vrezen betekent ne ‘dat')
ne + conj.
=
opdat niet / om te voorkomen dat / dat (na werkwoorden van vrezen)
dedo (dedĕre)
=
overgeven / uitleveren
accidi
=
perf. van accido (accidĕre)
accido (accidĕre)
=
gebeuren / overkomen
potestas, potestatis (v)
=
macht / mogelijkheid / gelegenheid
periculum
=
gevaar
avaritia
=
gierigheid
itaque
=
daarom
talis, -is , -e (talis)
=
zo'n / zodanig / zulk / volgend
consilium
=
plan / besluit / raad(geving) / advies
summus, -a, -um
=
grootste / hoogste
praesens, -ns, -ns (praesentis)
=
aanwezig
depono (deponĕre)
=
neerleggen / neerzetten / afleggen
simulo (simulare)
=
doen alsof / voorwenden
fortuna
=
lot / toeval / (on)geluk
credo (credĕre) + dat.
=
geloven / vertrouwen / toevertrouwen
error, erroris (m)
=
zwerftocht / vergissing / misvatting
induco (inducĕre)
=
brengen naar / ergens toe brengen / verleiden
statua
=
(stand)beeld
nescio (nescire)
=
niet weten
absens, -ns, -ns (absentis)
=
afwezig