IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Latijn
Ars legendi
Vici
Vici 01.10
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Latijn
Nederlands
magnus
=
magna, magnum, groot
milia
=
milium, onz. mv., duizend(tal)
mille
=
duizend
gens
=
gentis, vr., 1. het geslacht, de (adellijke) familie 2. het volk, de stam
multus
=
multa, multum, veel
movere
=
moveo, 1. (doen) bewegen 2. beïnvloeden, raken
cadere
=
cado, vallen
homo
=
hominis, m., de mens
ager
=
agri, m., 1. de akker, het veld 2. het gebied
domus
=
domus, vr., het huis
nomen
=
nominis, onz., de naam
caelum
=
caeli, onz., de hemel
posse
=
possum, kunnen
ita
=
1. zo 2. ja
sicut
=
zoals
non modo ..., sed etiam
=
niet alleen ..., maar ook ...
quidem
=
1. wel 2. in elk geval
tres
=
tres, tria, drie
procul
=
bijwoord, 1. ver (van) 2. van ver
nec / neque
=
1. en niet 2. ook niet
nec ... nec ... neque ... neque ...
=
niet ... en ook niet ...