Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Latijn Nederlands
  • istum = iste, die / dat (daar)
  • cuius? = qui?, welke?
  • miseram = miser, ongelukkig, ellendig
  • humano = humanus, 1. menselijk 2. vriendelijk 3. beschaafd
  • amore = amor, de liefde
  • quanta = quantus, 1. hoe groot 2. (even groot) als
  • perdidi = perdere, 1. in het ongeluk storten 2. verliezen
  • scripsit = scribere, schrijven
  • poenas = poena, de straf
  • damnas = damnare, veroordelen
  • nescient = nescire, niet weten, niet kennen
  • insulas = insula, het eiland
  • comitatur = comitari, vergezellen
  • matri = mater, de moeder
  • usu = usus, 1. het gebruik 2. het nut
  • permittebatur = permittere, toestaan
  • colorem = color, de kleur
  • infelicibus = infelix, ongelukkig
  • non solum ..., sed etiam = non solum ..., sed etiam, niet alleen ..., maar ook ...
  • contra = contra, 1. tegenover 2. tegen
  • quantum = quantum, 1. hoeveel, hoezeer 2. (zoveel) als
  • abesse = abesse, 1. afwezig zijn 2. verwijderd zijn