Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Latijn Nederlands
  • lux / luces v = (dag)licht / dag
  • munus / munera o = taak
  • neglegere = verwaarlozen
  • postremo = ten slotte
  • quod = omdat
  • quod / quia

    omdat

  • nihil = niets
  • ira = woede
  • dolor / dolores m = verdriet / pijn / smart
  • clam = stiekem / heimelijk (bijwoord)
  • caelum = hemel
  • vestis / vestes v = kleding(stuk)
  • inferi = (goden van de) onderwereld
  • anima = ziel / leven / adem
  • vivere = leven
  • perficere / io = voltooien / afmaken
  • effugere / io = wegvluchten
  • deserere = in de steek laten / verlaten
  • poena = straf
  • fallere = bedriegen / misleiden
  • sidus / sidera o = ster
  • iurare = zweren
  • nepos / nepotes m = kleinzoon / nakomeling
  • manere = te wachten staan / blijven / wachten
  • pectus / pectora o = borst
  • sic = zo
  • coepi = ik begin / ik begon
  • nomen / nomina o = naam
  • memoria = herinnering
  • tenere = (vast)hebben / houden
  • avertere = afwenden
  • tunc = toen / op dat moment
  • ut = zodra (als) (+ pf.) / (zo)als
  • consistere = blijven staan
  • excipere / io = opvangen / ontvangen