Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Latijn Nederlands
  • magistratus (4) = ambtenaar
  • regere = besturen
  • restituere = terugbrengen / herstellen
  • ergo = dus
  • medius = middelste
  • medium = het midden
  • prodesse = helpen
  • quasi = alsof / zogenaamd
  • toga = toga
  • undique = van alle kanten
  • petere = zoeken / vragen / gaan naar / aanvallen
  • texi = bedekken (pf)
  • tegere = bedekken
  • fama est = het gerucht gaat
  • iacui = liggen (pf)
  • iacere = liggen
  • donec = totdat
  • modo ... modo = nu eens ... dan weer
  • adversus = vijandig / tegen-
  • litus / litora o = kust
  • effugere / io = wegvluchten
  • aequus = rustig / gelijk / rechtvaardig
  • obtuli = aanbieden (pf)
  • offerre = aanbieden
  • relatus = ppp van referre
  • eloquentia = welsprekendheid
  • condemnare = veroordelen
  • modus = manier
  • ostentus = ppp van ostendere
  • ostendere = tonen