IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Oudgrieks
Eisma
Homerus 2022 Basiswoorden
Blok 10 (Hfdst. 2 / 1j)
Basiswoorden bij het CE Grieks 2022
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Oudgrieks
Nederlands
ὅστις / ἥτις / ὅτι (betrekk.)
=
(een willekeurig) iemand / iets / die / wat / (vaak) ieder die / alwie / alwat / wie / wat (in afh. vraag)
οἱ Δαναοί
=
Danaërs / Grieken
ἡ χθών / χθονός
=
aarde / grond
βαρύς / βαρέος
=
zwaar
τότε (bijw.)
=
toen / op dat moment / dan
οὔτε . . . οὔτε
=
noch . . . noch
οὐδέ
=
en niet / maar niet (in de combinatie οὐ . . . οὐδέ) / ook niet / zelfs niet / (bijw.) volstrekt niet
δίδωμι
=
geven
ἔτι (bijw.)
=
nog
ὁ πατήρ / πατρός
=
vader
ἀποδίδωμι
=
teruggeven / betalen
ἡ κούρη
=
meisje / dochter
ἄγω
=
leiden / brengen
ἱερός / ἱρός
=
heilig
εἰς / ἐς + acc.
=
. . . in / naar / binnen / tot (temporeel)
τὰ ἄποινα
=
losgeld / losprijs