Vervoer

Vervoer leren in het Portugees


Wil je verschillende vervoersmiddelen leren in het Portugees?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Portugees Nederlands
  • o carro = de auto
  • a motocicleta = de motorfiets
  • a bicicleta = de fiets
  • o ciclomotor = de brommer
  • o trem = de trein
  • a primeira classe = de eerste klas
  • a passagem de volta = het retourtje
  • o bilhete de ida = het enkeltje
  • o trem de alta velocidade = de hogesnelheidstrein
  • o ônibus = de bus
  • o bonde = de tram
  • o metrô = de metro
  • o avião = het vliegtuig
  • o aeroporto = het vliegveld
  • a escala = de tussenlanding
  • o voo = de vlucht
  • o avião esportivo = het sportvliegtuigje
  • a van de entrega = de bestelbus
  • o camião = de vrachtauto
  • o petroleiro = de tankwagen
  • o trator = de tractor
  • o helicóptero = de helikopter
  • o barco = de boot
  • A balsa = de veerboot
  • o navio de carga = het vrachtschip
  • o barco de pesca = de vissersboot
  • o submarino = de onderzeeër
  • os passageiros = de passagiers
  • o balão de ar quente = de luchtballon
  • o veículo off-road = de terreinwagen
  • o carro de corrida = de raceauto
  • o snowmobile = de sneeuwscooter
  • o táxi = de taxi
  • o caminhão de reboque = de takelwagen