IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Spaans
Prisma - Spaans voor zelfstudie
Cursus - 1e editie
Hoofdstuk 10 - Les 10
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Spaans
Nederlands
acabar por
=
ten slotte doen
afortunadamente
=
gelukkig
afueras, las
=
buitenwijken, voorstad
alegre
=
vrolijk
al fin
=
ten slotte
alquilar
=
huren / verhuren
antecocina, la
=
bijkeuken
anuncio, el
=
advertentie
arreglar
=
opknappen
caja, la
=
doos, kist
capítulo, el
=
hoofdstuk
casado
=
getrouwd
cocina, la
=
keuken
comedor, el
=
eetkamer
confirmar
=
bevestigen
cuarto de baño, el
=
badkamer, toilet
cuarto de huéspedes, el
=
logeerkamer
decepcionado
=
teleurgesteld
decidir
=
beslissen
deportista
=
sportief, sportman, sportvrouw
Derecho
=
Rechten (studie)
desván, el
=
zolder
dividir en
=
verdelen in
enseñar
=
leren, onderrichten, laten zien
equivocarse
=
zich vergissen
escoger
=
uitzoeken, kiezen
escritorio, el
=
kantoor
garaje, el
=
garage
habitación, la
=
kamer
instalar
=
installeren
jardincito, el
=
tuintje
lavabo, el
=
toilet, wc
Letras
=
Letteren (studie)
llave, la
=
sleutel
localizado
=
gelegen
mandar
=
sturen / zenden
marco, el
=
kozijn
materia, la
=
stof, materie
pared, la
=
muur
pintar
=
verven, schilderen
piso, el
=
appartement, verdieping
propietario, el
=
eigenaar
renovar
=
verbouwen, renoveren
solución, la
=
oplossing
tamaño, el
=
afmetingen, grootte, omvang
terreno, el
=
terrein
transformar en
=
omvormen tot
verdad, la
=
waarheid