Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Spaans Nederlands
  • la pregunta = de vraag
  • la distribución = de indeling
  • el salón = de woonkamer
  • un dormitorio = een slaapkamer
  • el microondas = de magnetron
  • una nevera / un frigorífico = een koelkast
  • un lavaplatos = een afwasmachine
  • una campana = een afzuigkap
  • la chimenea = de open haard
  • el vídeo = de video
  • el hijo = de zoon/het kind
  • los hijos = de kinderen
  • la hija = de dochter
  • los padres = de ouders
  • la esposa = de echtgenote
  • una silla alta para niños = een kinderstoel
  • la temporada baja = het laagseizoen
  • la temporada alta = het hoogseizoen
  • diga = zegt u ‘t maar
  • el formulario = het formulier
  • el parque de atracciones = het attractiepark
  • la madrugada = de vroege ochtend (tussen
  • las literas = 12 uur ’s nachts en 6 uur
  • la discoteca = ’s ochtends)
  • además = de stapelbedden
  • ninguno / ninguna = de discotheek
  • cuanto antes / lo más = bovendien
  • pronto posible = geen enkele
  • Claro / Cómo no / Desde = zo spoedig mogelijk
  • luego / Por supuesto = Natuurlijk (uitroep)
  • Menos mal = Gelukkig (uitroep)
  • Depende. = Het hangt er van af.
  • especial = speciaal / bijzonder
  • o sea… = dus…
  • completamente equipado (a) = geheel ingericht
  • hoy mismo = vandaag nog
  • amplio(s) - amplia(s) = ruim
  • mandaré = ik zal sturen