IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2B1-niveau voor Luchtvaart
A2 - Deel Luchtvaart - 1e editie
SPA A2/B1 LVD, Thema 1
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Spaans
Nederlands
primero/primera
=
1e
la primera planta/el primer piso
=
1e verdieping, de
segundo/segunda
=
2e
al final tiene que + hele werkwoord
=
aan het einde moet u + hele werkwoord
sala de llegadas, la
=
aankomsthal, de
farmacia, la
=
apotheek, de
mostrador, el
=
balie, de
banco, un
=
bank, een
planta baja, la
=
begane grond, de
letreros, los/señales, las
=
borden/uithangborden, de
allí está el.../la...
=
daar bevindt zich de.../het...
después tiene que + hele werkwoord
=
daarna moet u + hele werkwoord
primero tiene que + hele werkwoord
=
eerst moet u + hele werkwoord
de nada
=
geen dank
muchas gracias
=
hartelijk bedankt
está cerca
=
het is dichtbij
está lejos
=
het is ver weg
coche de alquiler, el
=
huurauto, de
no sé
=
ik weet het niet
entregar
=
inleveren/afgeven
¿Hay un.../una...por aquí?
=
Is er een...in de buurt?
periódico, el/diario, el
=
krant, de
quiosco de prensa, el
=
kranten- en tijdschriftenkiosk (AKO), de
bajar en ascensor
=
met de lift naar beneden gaan
subir por la escalera mecánica
=
met de roltrap naar boven gaan
bajar
=
naar beneden gaan
subir
=
naar boven gaan
ir a la izquierda
=
naar links gaan
ir a la derecha
=
naar rechts gaan
al lado del.../de la...
=
naast de.../het...
terraza panorámica, la
=
panoramaterras, het
cajero automático, un
=
pinautomaat, een
ir todo recto/seguir todo recto
=
rechtdoor gaan
escalera mecánica, la
=
roltrap, de
enfrente del.../de la...
=
tegenover de.../het...
revista, la
=
tijdschrift, het
servicios, los
=
toiletten, de
hasta
=
tot
puede
=
u kunt
puede tomar el ascensor
=
u kunt de lift nemen
tiene que
=
u moet
tiene que seguir los letreros/las señales
=
u moet de borden volgen
tiene que ir a...
=
u moet naar... gaan
planta, la
=
verdieping, de
sala de salidas, la
=
vertrekhal, de