IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2B1-niveau voor Luchtvaart
A2 - Deel Luchtvaart - 1e editie
SPA A2/B1 LVD, Thema 12
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Spaans
Nederlands
equipaje, el
=
bagage, de
compartimento superior, el
=
bagagevak, het
allí
=
daar
(no) hay asientos libres
=
er zijn (geen) stoelen vrij
sentarse
=
gaan zitten
pasillo, el
=
gangpad, het
utilizar/usar
=
gebruiken
deme
=
geef me
suficiente
=
genoeg
¡Buen viaje!
=
Goede reis!
buenas tardes
=
goedemiddag
buenos días
=
Goedemorgen
Buenas noches
=
Goedenavond
equipaje de mano, el
=
handbagage, de
bolsa de mano, la
=
handtas, de
lo siento
=
het spijt me
aquí
=
hier
prefiero
=
ik heb liever
tarjeta de embarque, la
=
boarding pass, de
¿Le puedo ayudar?
=
Kan ik u helpen?
elegir
=
kiezen/uitzoeken
portátil, el
=
laptop, de
asiento central, el
=
middelste stoel, de
poner
=
neerzetten
salida de emergencia, la
=
nooduitgang, de
debajo del asiento
=
onder de stoel
guardar
=
opbergen
ventanilla, la
=
raam, het
fila, la
=
rij, de
mochila, la
=
rugzak, de
espacio, el
=
ruimte, de
asiento de pasillo, el
=
stoel aan het gangpad, de
asiento de ventanilla, el
=
raamplaats, de
asiento, el
=
zitplaats, de
número de asiento, el
=
stoelnummer, het
bolsa, la
=
tas, de
bolsa con ruedas, la
=
trolley, de
claro/claro que sí
=
uiteraard
vuelo está completo, el
=
vlucht zit vol, de
delantero/delante de
=
voor
buscar
=
zoeken