IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2B1-niveau voor Luchtvaart
A2 - Deel Luchtvaart - 1e editie
SPA A2/B1 LVD, Thema 16
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Spaans
Nederlands
timbre, el
=
belletje, het
tripulación, la
=
bemanning, de
existir
=
bestaan
mover
=
bewegen
traer
=
meebrengen
bajar
=
dalen
no pasa nada
=
er is niets aan de hand
sonido, el
=
geluid, het
vaso de agua, un
=
glas water, een
es peligroso
=
het is gevaarlijk
no es grave
=
het is niet erg
el más seguro
=
het veiligst(e)
la más segura
=
het meest veilig(e)
dolor de cabeza, el
=
hoofdpijn, de
oír
=
horen
Espero que se sienta mejor pronto.
=
Ik hoop dat u zich snel beter voelt.
masticar
=
kauwen
chicle , el
=
kauwgum, de
no se preocupe
=
maakt u zich geen zorgen
comida, la
=
maaltijd, de
estar mareado/-a
=
misselijk zijn
dolor de oído, el
=
oorpijn, de
bolsita para vomitar, la
=
overgeefzakje, het
dolor, el
=
pijn, de
pastilla contra el dolor , la
=
pijnstiller, de
servir
=
serveren
bolsillo del asiento, el
=
stoelzak, de
turbulencia, la
=
turbulentie, de
aliviar
=
verlichten
medio de transporte, el
=
vervoermiddel, het
tener miedo a volar
=
vliegangst hebben
¿Qué (le) pasa?
=
Wat is er (met u) aan de hand?