Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Spaans Nederlands
  • ¡Oiga! = Hoor eens!/hé!
  • ¿A qué hora abre el museo? = Hoe laat gaat het museum open?
  • ¿A qué hora cierra la taquilla? = Hoe laat gaat het loket dicht?
  • ¿Algo más? = Verder nog iets?
  • ¿Cuáles son las posibilidades? = Wat zijn de mogelijkheden?
  • ¿Cuánto tiempo dura la excursión? = Hoe lang duurt de excursie?
  • ¿Qué se puede ver en Barcelona? = Wat is er te zien in Barcelona?
  • Aquí tiene un folleto = Hier heeft u een folder
  • Bajar en la parade “Retiro” = Uitstappen bij halte “Retiro”
  • Barato = Goedkoop
  • Bucear = Duiken
  • Colas largas = Lange rijen
  • Comprar las entradas = De toegangskaartjes kopen
  • Consultar el sitio web = De website raadplegen
  • El abono = Het abonnement
  • El aconsejo = Het advies
  • El autobús va a regresar al camping a las 18.00 = De bus gaat om 18.00 terug naar het hotel
  • El ayuntamiento = Het gemeentehuis
  • El día de excursión = De excursiedag
  • El ingreso = De storting
  • El kilómetro = De kilometer
  • El lago = Het meer
  • El mandante = De opdrachtgever
  • El mercado de queso = De kaasmarkt
  • El molino de viento = De windmolen
  • El museo al aire libre = Het openluchtmuseum
  • El palacio está cerrado los jueves = Het paleis is op donderdag gesloten
  • El pueblo pesquero = Het vissersdorp
  • El sombrero = De hoed
  • El terreno = Het terrein
  • El vestuario = De kleedkamer
  • El zoológico = De dierentuin
  • En la plaza = Op het plein
  • Gracias por el aconsejo = Bedankt voor de tip
  • Gracias por el aviso = Bedankt voor de waarschuwing
  • Hay 2 posibilidades: con o sin guía = Er zijn 2 mogelijkheden: met of zonder gids
  • Ir a pie = Te voet gaan
  • La casa natal/el pueblo natal = Het geboortehuis/geboortedorp
  • La catarata = De waterval
  • La cuenta = De rekening
  • La descripción de la ruta = De routebeschrijving
  • La estatua = Het standbeeld
  • La excursión en grupo = De groepsexcursie
  • La forma de pago = De betalingsvorm
  • La fortaleza/ciudadela = Het fort
  • La fuente = De fontein/de bron
  • La mezquita = De moskee
  • La mochila = De rugzak
  • La muralla = De stadsmuur
  • La obra de arte = Het kunstwerk
  • La persona de contacto = De contactpersoon
  • La plaza de toros = De arena
  • La ropa de baño = De zwemkleding
  • La sugerencia = De tip
  • Las gafas de sol = De zonnebril
  • Llevar = Dragen
  • Los niños entran gratis = Kinderen kunnen gratis naar binnen
  • Navidad = Kerstmis
  • Recorrer = Rondrijden
  • Romano = Romeins/uit de romeinse tijd
  • Se organizan excursiones a Salamanca = Er worden excursies naar Salamanca georganiseerd
  • Subir a la torre = De toren beklimmen
  • Te informaré cuanto antes = Ik laat het je zo spoedig mogelijk weten
  • Tienen que tener cuidado con los coches = U moet oppassen voor de auto’s
  • Una tarjeta de transporte público = Een openbaar vervoerkaart