Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Spaans Nederlands
  • ¡Buena estancia! = Fijn verblijf!
  • ¡Hasta la vista! / ¡Hasta luego! = Tot ziens!
  • ¡Que tenga un buen dia! = Prettige dag
  • ¡Ya está! = Ziezo!
  • ¿Cómo se escribe? = Hoe schrijf je dat?
  • ¿Cuánto? = Hoeveel?
  • ¿De dónde es usted? = Waar komt u vandaan?
  • ¿En qué puedo ayudarle? = Waarmee kan ik u helpen?
  • ¿En qué puedo servirle? = Waarmee kan ik u van dienst zijn?
  • A nombre de… = Op naam van…
  • Acceso a = Toegang tot
  • Adicional = Extra/aanvullend
  • Al salir del ascensor... = Bij het verlaten van de lift…
  • Alojarse = Verblijven/logeren
  • Aparcar = Parkeren
  • Bienestar = Wellness
  • Cerca = Dichtbij
  • Con acento = Met accent
  • Sin acento = Zonder accent
  • Consumir = Consumeren
  • Cubierto = Overdekt
  • De nada = Geen dank
  • De nuevo = Nogmaals
  • Desayunar = Ontbijten
  • Disponible = Beschikbaar
  • Efectivamente = Inderdaad
  • El adulto = De volwassene
  • El aire acondicionado = De airconditioning
  • El alojamiento y desayuno = Het logies en ontbijt
  • El alquiler de bicicletas = De fietsverhuur
  • El aparcamiento = De parkeerplaats
  • El apellido = De achternaam
  • El ascensor = De lift
  • El baño = Het bad
  • El bar = De bar/het café
  • El botones = De piccolo
  • El cacahuete = De pinda
  • El camarero = De ober
  • El carnet de identidad = De identiteitskaart
  • El correo electrónico = De e-mail
  • El desayuno = Het ontbijt
  • El descuento = De korting
  • El DNI (Documento Nacional de Identidad) = Het ID
  • El evento = Het evenement
  • El gimnasio = De fitnessruimte
  • El guardaequipaje = De bagagekluis
  • El hostal = Het hostel/jeugdhotel
  • El hotel de 4 estrellas = Het 4-sterrenhotel
  • El hotel familiar = Het familiehotel
  • El huésped/La huéspeda = De gast (m/v)
  • El importe = Het bedrag
  • El importe total = Het totaalbedrag
  • El IVA (impuesto sobre el valor añadido) = De BTW
  • El jefe/la jefa = De baas (m/v)
  • El lugar de nacimiento = De geboorteplaats
  • El mostrador = De balie
  • El niño = Het kind
  • El nombre = De naam
  • El número = Het aantal
  • El número de reserva = Het reserveringsnummer
  • El ordenador = De computer
  • El pago adelantado = De aanbetaling
  • El pasillo = De gang
  • El piso / La planta = De verdieping
  • El precio = De prijs
  • El precio incluye = Bij de prijs is inbegrepen…
  • El resto = Het restant
  • El secador de pelo = De föhn
  • El servicio de lavandería = De wasservice
  • El servicio de traslado = De transferservice
  • El uso de… = Het gebruik van…
  • El/la recepcionista = De receptionist
  • En régimen de = Op basis van
  • Espero que hayan tenido una buena estancia = Ik hoop dat u een goed verblijf gehad heeft
  • Está permitido / Se admite/admiten / Se permite/permiten = Het is toegestaan
  • Está prohibido = Het is verboden
  • Estar completo = Vol
  • Estar en orden = In naar wens zijn
  • Estar incluido = Inbegrepen zijn
  • Estar listo = Klaar zijn
  • Fumadores = Rokers
  • Fumar = Roken
  • Gracias por su visita = Bedankt voor uw bezoek
  • Hacer el check-in = Inchecken
  • Hacer la factura = De rekening opmaken
  • Imprimir = Printen
  • La bebida = Het drankje
  • La boda = De bruiloft
  • La caja de seguridad / La caja fuerte = De kluis
  • La calefacción = De verwarming
  • La cama matrimonial = Het tweepersoonsbed
  • La camarera = De serveerster
  • La comida = De maaltijd
  • La conexión a internet = De internetverbinding
  • La ducha = De douche
  • La escalera = De trap
  • La factura = De factuur
  • La fecha de llegada = De aankomstdatum
  • La fecha de nacimiento = De geboortedatum
  • La fecha de salida = De vertrekdatum
  • La ficha de aparcamiento = De parkeermunt
  • La firma = De handtekening
  • La habitación = De kamer
  • La habitación doble = De tweepersoonskamer
  • La habitación familiar = De familiekamer
  • La habitación individual = De eenpersoonskamer
  • La hostelería = De horeca
  • La llave = De sleutel
  • La media pensión = Het halfpension
  • La noche = De avond
  • La ocupación = De bezetting
  • La peluquería = De kapsalon
  • La pensión completa = Het volpension
  • La pernoctación = De overnachting
  • La piscina = Het zwembad
  • La piscina interior = Het binnenzwembad
  • La tarjeta = De pas/kaart
  • La tarjeta bancaria = De bankpas
  • La taza = De koffie-/theekop
  • La tostada = Het geroosterd brood
  • Las consumiciones = De consumpties
  • Las instalaciones = De faciliteiten
  • Los datos = De gegevens
  • Menores de 16 años = Kinderen onder de 16 jaar
  • Minusválido = Mindervalide
  • No fumadores = Niet-rokers
  • No importa = Het is niet erg
  • No se admite/admiten / No se permite/permiten = Het is niet toegestaan
  • Nuestro = Ons/onze
  • Obtener un descuento del...% = Een korting krijgen van...%
  • Para = Voor/om te
  • Pasar la noche / Pernoctar = Overnachten
  • Por ciento = Procent
  • Por favor = Alstublieft
  • Rellenar = Invullen
  • Reservado = Gereserveerd
  • Salir = Vertrekken
  • Salir a comer fuera = Uit eten gaan
  • Se encuentra = Het is
  • Se sirve el desayuno desde las…. = Het ontbijt wordt geserveerd vanaf …..uur
  • Supletorio = Extra
  • Tipo de habitación = Soort kamer
  • Todo incluido = All inclusive
  • Turismo rural = Plattelands toerisme
  • Una cama supletoria = Een extra bed
  • Una habitación exterior = Een kamer aan de voorkant
  • Una habitación interior = Een kamer aan de achterkant
  • Usar / Utilizar = Gebruiken
  • Vale = Oké
  • Vistas al mar = Zeezicht