Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Spaans Nederlands
  • A la derecha = Rechts
  • A la izquierda = Links
  • A partir de = Vanaf
  • A tiempo = Op tijd
  • Abandonar = Verlaten
  • Abierto = Geopend
  • Abrir = Open gaan
  • Aconsejar = Adviseren
  • Al final del…/de la… = Aan het eind van de…/het…
  • Al lado de = Naast
  • Al lado derecho = Aan de rechterkant
  • Al lado izquierdo = Aan de linkerkant
  • Antes de / Delante de = Voor
  • Bajar = Uitstappen
  • Caminar = Wandelen
  • Cenar = Dineren
  • Cerca del…/de la… = Dicht bij de…/het…
  • Cerrar = Sluiten
  • Dar un paseo = Een wandeling maken
  • De lujo = Luxe
  • Dejar la habitación = De kamer verlaten
  • Dentro de…minutos/horas/días/semanas = Binnen...minuten/uur/dagen/weken
  • Descubrir = Ontdekken
  • Desde = Vanaf/vanuit
  • Detrás de = Achter
  • Disponer de… = Beschikken over…
  • El aeropuerto = De luchthaven
  • El autobús = De bus
  • El cajero automático / El telebanco = De pinautomaat
  • El campo de golf = De golfbaan
  • El campo de minigolf = De midgetgolfbaan
  • El centro de bienestar = Het wellness centre
  • El chiringuito = De strandtent
  • El deporte = De sport
  • El edificio sanitario = Het toiletgebouw
  • El estadio = Het stadion
  • El estanque = De vijver
  • El folleto = De folder
  • El helado = Het ijs
  • El jefe/La jefa de animación = Het hoofd van het animatieteam
  • El lugar de interés = De bezienswaardigheid
  • El Mar Mediterráneo = De Middellandse zee
  • El objeto = Het voorwerp
  • El parador = Het luxe staatshotel
  • El paraguas = De paraplu
  • El parque infantil = De speeltuin
  • El parque nacional = Het natuurgebied
  • El paseo por el centro (de la ciudad) = De stadswandeling
  • El permiso de conducir = Het rijbewijs
  • El plano = De plattegrond
  • El polideportivo = Het sportcomplex
  • El precio incluye = Bij de prijs is begrepen....
  • El puerto = De haven
  • El recorrido = De rondreis/rondrit/tocht
  • El/la estudiante en prácticas = De stagiair
  • En este momento = Op dit moment
  • En forma de buffet = In buffetvorm
  • Enfrente de = Tegenover
  • Entre = Tussen
  • Esquiar = Skiën
  • Estar a tiempo = Op tijd zijn
  • Estar abierto = Geopend zijn
  • Estar descontento = Ontevreden zijn
  • Estar ocupado = Bezet zijn
  • Fregar los platos = Afwassen
  • Fuera/fuera de = Buiten
  • Hace mucho calor = Het is heel warm weer
  • Hacer barbacoa = Barbecueën
  • Hacer prácticas = Stage lopen
  • Hasta = Tot
  • Jugar al golf = Golfen
  • La barbacoa = De barbecue
  • La barrera = De slagboom
  • La cabaña = Het houten huisje
  • La cena = Het diner
  • La esquina = De hoek
  • La excursión en bicicleta = De fietstocht
  • La iglesia = De kerk
  • La isla = Het eiland
  • La montaña = De berg
  • La oferta = De aanbieding
  • La oferta de última hora = De last minute aanbieding
  • La oficina de recepción = De receptie
  • La oficina de turismo = Het VVV kantoor
  • La parada = De halte
  • La parada de autobús = De bushalte
  • La pista de tenis = De tennisbaan
  • La planta baja = De begane grond
  • La playa = Het strand
  • La plaza = Het plein
  • La sala de recreo = De recreatieruimte
  • La salida de emergencia = De nooduitgang
  • La taquilla = Het loket
  • La tienda = De winkel
  • Las facilidades = De faciliteiten
  • Las Islas Baleares = De Balearen
  • Las prácticas = De stage
  • Llevar = Meenemen
  • Los objetos de valor = De waardevolle spullen
  • Los papeles = De papieren
  • Montar a caballo = Paardrijden
  • Navegar en... = Varen op…
  • Sacar dinero = Geld pinnen
  • Secar = Drogen
  • Seguir todo recto = Rechtdoor gaan
  • Terminar = Eindigen/beëindigen
  • Todavía = Nog
  • Todos los días = Iedere dag
  • Tomar un helado = Een ijsje eten
  • Vale la pena = Het is de moeite waard