Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Spaans Nederlands
  • el abuso = het misbruik
  • el alojamiento = de huisvesting
  • el ama de casa = de huisvrouw
  • el anfitrión = de gastheer
  • apropiado = geschikt
  • arriesgado = risicovol
  • asignar = toewijzen
  • el camarero = de ober
  • estar a cargo de = voor rekening van
  • la carta de motivación = de motivatiebrief
  • con antelación = van tevoren
  • previamente / con antelación

    van tevoren

  • la condición = de voorwaarde
  • considerarse = zich beschouwen
  • consistir en = bestaan uit
  • la cualidad = de eigenschap
  • el empleado = de werknemer
  • el equipo = het team
  • la estancia = het verblijf
  • la experiencia = de ervaring
  • exponerse a = zich blootstellen aan
  • la fecha = de datum
  • fluido = vloeiend
  • ganar = verdienen
  • ameritar / ganar

    verdienen

  • el idioma = de taal
  • independiente = zelfstandig / onafhankelijk
  • indispensable = onmisbaar
  • obligatorio = verplicht
  • paciente = geduldig
  • el pasatiempo = de hobby
  • previamente = van tevoren
  • previamente / con antelación

    van tevoren

  • razonable = redelijk
  • la relación = de relatie
  • sociable = sociaal
  • temporal = tijdelijk
  • el trabajo de verano = het vakantiebaantje